Skip to main content
Environment

Biologisch afbreekbaar afval

Inleiding

De richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen schrijft geen specifieke verwerkingsopties voor het niet-gestorte afval voor. Het belangrijkste voordeel van een goed bioafvalbeheer, naast de vermeden emissies van broeikasgassen, is de productie van compost en biogas van goede kwaliteit. Die zijn immers bevorderlijk voor de bodemkwaliteit en de hulpbronnenefficiëntie, alsmede voor een hoger niveau van energiezelfvoorziening. In de praktijk kiezen de lidstaten echter vaak, in plaats van compostering of biogasproductie, voor de schijnbaar gemakkelijkste en goedkoopste optie van verbranden of storten, zonder met de werkelijke baten en kosten voor het milieu rekening te houden.

Storten is ongetwijfeld de slechtste optie voor bioafvalbeheer. Voor het beheer van biologisch afbreekbaar afval dat niet wordt gestort, lijken er echter verschillende milieuvriendelijke opties te zijn. Hoewel de afvalbeheerhiërarchie ook van toepassing is op het beheer van bioafval, kan het in specifieke gevallen gerechtvaardigd zijn hiervan af te wijken, aangezien het milieuevenwicht van de verschillende beschikbare opties voor dit afvalbeheer afhangt van een aantal lokale factoren zoals inzamelingssystemen, samenstelling en kwaliteit van het afval, klimatologische omstandigheden, het gebruikspotentieel van verschillende van afval afgeleide producten zoals elektriciteit, verwarming, methaanrijk gas of compost. Daarom moeten nationale strategieën voor het beheer van dit afval op transparante wijze worden uitgestippeld en gebaseerd zijn op een gestructureerde en alomvattende aanpak zoals levenscyclusdenken (LCT of Life Cycle Thinking). Om besluitvormers te helpen optimaal gebruik te maken van biologisch afbreekbaar afval, in overeenstemming met de afvalhiërarchie, heeft de Commissie een reeks richtsnoeren opgesteld voor de toepassing van levenscyclusbeoordelen (Life Cycle Assessment) en levenscyclusdenken bij de planning van bioafvalbeheer. Deze richtsnoeren vindt u hier.

Een aantal rechtsinstrumenten van de EU bespreken de kwestie van de verwerking van bioafval. Algemene afvalbeheereisen zoals bescherming van de gezondheid van milieu en mens tijdens de afvalverwerking en voorrang voor afvalrecycling, zijn vastgelegd in de herziene kaderrichtlijn afvalstoffen. Deze richtlijn omvat tevens specifieke elementen in verband met bioafval (nieuwe recyclingstreefcijfers voor huishoudelijk afval dat bioafval kan bevatten), alsook een mechanisme waarmee criteria voor de kwaliteit van compost kunnen worden vastgesteld (eindeafvalcriteria). Het storten van bioafval wordt behandeld in de richtlijn storten van afvalstoffen, die het niet-storten van biologisch afbreekbaar stedelijk afval verplicht maakt. De IPPC-richtlijn (binnenkort vervangen door de richtlijn industriële emissies) omvat de voornaamste beginselen betreffende de verlening van vergunningen voor en uitoefening van controle op installaties voor de verwerking van bioafval met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag. De verbranding van bioafval is geregeld in de afvalverbrandingsrichtlijn en de gezondheidsregels voor composterings- en biogasinstallaties die dierlijke bijproducten verwerken zijn vastgelegd in de Verordening dierlijke bijproducten.

De details over huidige werkzaamheden van de Commissie met betrekking tot verdere regelgeving en richtlijnen voor bioafvalbeheer, evenals studies over dit onderwerp, zijn te vinden in de rubriek “Ontwikkelingen”.

Ontwikkelingen

Naar aanleiding van de bepaling in de thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling (COM 2005 (666) definitief) betreffende de noodzaak om compostnormen op EU-niveau aan te pakken en in reactie op art. 22 van kaderrichtlijn afvalstoffen (2008/98/EG), waarin de Commissie wordt verzocht een beoordeling te maken over het beheer van bioafval, opdat zij in voorkomend geval een voorstel kan indienen, heeft de Commissie een begin gemaakt met de voorbereiding van een mogelijk wetgevingsvoorstel inzake bioafval.

Projectstappen

1. Groenboek

De eerste stap in dat proces is het “Groenboek — het beheer van bioafval in de Europese Unie”.

2. Effectbeoordeling

De tweede stap is het opstellen van een effectbeoordeling van een mogelijk wetgevingsvoorstel. Het algemene doel van deze activiteit is manieren te onderzoeken om het bioafvalbeheer in de Europese Unie te verbeteren en een passende beoordeling te maken van de verschillende beleidsopties, met inbegrip van de economische, sociale en milieueffecten en van eventuele risico’s/kansen.

Deze taak omvat onder meer:

  • verzorging van analyses en samenvattingen van andere raadplegingen, studies en een overzicht van de actuele kennis, bij wijze van bijdrage aan de effectbeoordeling;
  • raming van de productie van bioafval en de mogelijke verwerking daarvan op basis van bestaande wetgeving;
  • ondersteuning van een algemene beoordeling van de beleidsopties en hun relatieve verdiensten.

De beoordeling omvat een basisscenario in termen van het beleid en de praktijken in de hele EU voor de volgende 10 jaar en hun mogelijke implicaties voor de productie en verwerking van bioafval in elke lidstaat en op het niveau van de EU-27. Op basis van het basisscenario worden de waarschijnlijke baten en kosten van aanvullende of gewijzigde beleidsmaatregelen voor het beheer van bioafval in de EU (inclusief bijvoorbeeld een verplichting tot gescheiden inzameling of recyclingstreefcijfers voor bioafval) beoordeeld in vergelijking met het bestaande en geplande beleid. Hierbij wordt nagegaan of de huidige beleidsmaatregelen volstaan om het probleem van een goed beheer van bioafval aan te pakken en of aanvullende maatregelen inzake bioafvalbeheer tot significante verbeteringen zouden leiden.

Deze beoordeling bouwt voort op de bestaande studies en kennis en vult eventuele vastgestelde kennis- en gegevenslacunes op om een volledig beeld te krijgen van de huidige situatie en de toekomstige behoeften.

Momenteel wordt ervan uitgegaan dat aanvullende maatregelen die beoordeeld moeten worden, de opties zijn die al eerder werden voorgesteld in “Preliminary Impact Assessment for an Initiative on the Biological Treatment of Biodegradable Waste” (Voorlopige impactbeoordeling voor een initiatief inzake de biologische verwerking van biologisch afbreekbaar afval, zie “Studies” hieronder), d.w.z.

a) het vastleggen van compostnormen;

b) het vastleggen van compostnormen en recyclingdoelstellingen voor bioafval (gemeenschappelijk voor alle lidstaten);

c) voor individuele lidstaten vast te leggen compostnormen en recyclingdoelstellingen

en een nog nader te bepalen vierde maatregel.

De definitieve reeks te beoordelen opties hangt af van de resultaten van de raadplegingen over het groenboek en de huidige voorbereidende werkzaamheden van het projectteam.

Studie ter ondersteuning van de effectbeoordeling:

Tijdens de voorbereiding van de effectbeoordeling werd de Commissie bijgestaan door ARCADIS Belgium en Eunomia Research & Consulting. Samen schreven beide instanties de “Assessment of the options to improve the management of bio-waste in the EU” (Beoordeling van de opties ter verbetering van het bioafvalbeheer in de EU).

3. Mededeling van de Commissie betreffende toekomstige stappen op het gebied van bioafvalbeheer in de Europese Unie — COM(2010)235 definitief

Op 18 mei 2010 publiceerde de Commissie een Mededeling over haar analyse van de opties voor bioafvalbeheer en mogelijke toekomstige stappen op dit gebied.

De tekst van deze Mededeling vindt u hier, vergezeld van een bijlage met een meer gedetailleerde analyse van de huidige situatie en de scenario’s op het gebied van bioafvalbeheer (persbericht).

4. Follow-up van de Mededeling

  • Analyse betreffende de geschiktheid van het vastleggen van streefcijfers voor de recycling van bioafval — stakeholderraadplegingen.
  • Beoordeling van de haalbaarheid van het vastleggen van streefcijfers voor de recycling van bioafval in de EU, met inbegrip van subsidiariteitsaspecten — eindverslag.

5. Herziening van de kaderrichtlijn afvalstoffen

Zoals beschreven in de Mededeling (hoofdstuk 7.1.2. Behandeling van bioafval), beloofde de Commissie de geschiktheid van de voorstellen uit 2014 voor streefcijfers inzake bioafvalrecycling verder te analyseren in het kader van de herziening van de kaderrichtlijn afvalstoffen, vanuit het oogpunt dat streefcijfers voor biologische behandeling hand in hand zouden moeten gaan met een verbeterde gescheiden inzameling, om een goede kwaliteit van compost en digestaat te garanderen.

Op 2 juli 2014 keurde de Europese Commissie een wetgevingsvoorstel met bijlage goed tot herziening van de afvalgerelateerde doelstellingen in de richtlijn 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen en de recycling- en andere afvalgerelateerde doelstellingen in de richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen en richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval.

De belangrijkste elementen van het voorstel met betrekking tot bioafval zijn:

  • Verhoging van de recycling en voorbereiding voor hergebruik van stedelijk afval (inclusief bioafval) tot 70% tegen 2030;
  • Uitfasering van vuilstort tegen 2025 voor recycleerbaar (inclusief kunststof, papier, metalen, glas en bioafval) afval op stortplaatsen voor niet-gevaarlijk afval — overeenkomend met een maximaal stortingspercentage van 25%;
  • Maatregelen om de voedselverspilling tegen 2025 met 30% te verminderen;
  • Invoering van gescheiden inzameling van bioafval

Meer informatie over het initiatief, inclusief de tekst van het wetgevingsvoorstel en achtergronddocumenten, vindt u hier.

Achtergrondinformatie

Opstellen van richtsnoeren voor het beheer van bioafval

Zoals voorzien in Mededeling COM(2005)666 over de thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling, bereidt de Commissie voor beleidsmakers richtsnoeren voor over de toepassing van levenscyclusdenken op het beleid inzake bioafvalbeheer.

Actuele informatie is te vinden op de JRC-website, die gewijd is aan de Europese richtsnoeren over levenscyclusdenken voor het beheer van biologisch afbreekbaar stedelijk afval.

Studies